Op 26 mei 2021 zijn de werkgeversorganisaties ABU en NBBU met de vakbond LBV een ongewijzigde verlenging van de cao voor uitzendkrachten tot 1 oktober 2021 overeengekomen. De overige vakbonden (FNV, CNV en De Unie) waren niet tot deze verlenging bereid en daarvoor al uit de cao-onderhandelingen gestapt.
De ongewijzigde verlenging van de cao van 1 juni 2021 tot 1 oktober 2021 geeft werkgevers de mogelijkheid om met de LBV door te onderhandelen over een nieuwe cao met meer perspectief en inkomens- en werkzekerheid voor de uitzendkrachten. Streven is ook de andere vakbonden weer bij de cao te betrekken. Bij de onderhandelingen over de nieuwe cao speelt het advies dat op 2 juni 2021 door de Sociaal-Economische Raad (SER) is uitgebracht een belangrijke rol. In het advies ‘Zekerheid voor mensen’ doet de SER aanbevelingen op drie terreinen, te weten:
(1) Arbeidsmarkt, inkomensbeleid en gelijke kansen,
(2) investeren in brede welvaart, publieke sector en toekomstig verdienvermogen en
(3) budgettair beleid.
Dit vanuit de ambitie om iedereen in Nederland te laten meedelen in een brede welvaart. In de aanbevelingen betreffende de arbeidsmarkt wordt uitgebreid stilgestaan bij de diverse vormen van flexibele arbeid, waaronder uitzenden.
De SER geeft daarbij een aantal adviezen om uitzenden verder te reguleren. Het is aan de politiek om met deze aanbevelingen aan de slag te gaan. Vanzelfsprekend zijn deze echter ook van belang voor de cao-onderhandelingen. Zowel de werkgevers- als werknemersorganisaties zullen immers de aanbevelingen niet zomaar naast zich neerleggen. Wat er exact met de aanbevelingen wordt gedaan en wat wanneer en op welk moment wordt ingevoerd en met welke overgangsregelingen, moet uit de politieke besluitvorming en de cao-onderhandelingen volgen.